In 2005 was het een jubileumjaar voor onze Belgische radio. Bij wet van 18 juni 1930 en Koninklijk besluit van 28 juni 1930 was de stichting van het Instituut National Belge de Radiodiffusion (I N R) en het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep (N I R) een feit. Vanaf dan hield de ongelijke en politieke strijd op met bestaan en kreeg het Nederlandstalig België uiteindelijk ook zijn eigen zender.
Wanneer wij de geschiedenis van de Belgische omroep willen schrijven, moeten we teruggaan tot 1907. In 1907 brachten de heren Rob. B.Goldschmidt en Maurice Philipson er in een radiografische verbinding tot stand te brengen tussen 3 kleine zenders en ontvangers opgesteld: de eerste in het Justitiepaleis te Brussel, de tweede te Luik en de derde in een ballon. In 1914 werd onder leiding van de heer Goldschmidt en met de medewerking van de heer R. Braillard een radiofonische proefzender opgericht te Laken. De liefhebbers der eerste uren konden iedere zaterdagavond de uitgezonden concerten beluisteren welke met een goede kristalontvanger en een hoge antenne tot op 60-70 Km. ver, duidelijk in de koptelefoon konden worden gevolgd. Er kwamen daarover zelfs interessante luisterrapporten toe vanuit noord Frankrijk.
Echter bij het begin van de oorlog werd de zender op bevel van de koning onbruikbaar gemaakt.
Het was zo klaar als een klontje dat de omroep gedachte in de koelkast ging tot na de oorlog. En we zien dan ook dat in 1922 het vraagstuk terug ernstig werd opgepikt, enerzijds lang commerciële zijde door de Société Belge Radio-Electrique (SBR) en langs culturele zijde door Juliaan Van de Pitte. Welke vanaf oktober 1922 regelmatig een radiokroniek schreef voor De Standaard. Het succes van deze artikelen gaf aanleiding tot het ontstaan van het eerste radioblad juni 1923.
Uiteindelijk kon alleen het financiële sterke SBR daadwerkelijke proeven doen en een fatsoenlijke zender op punt stellen met de medewerking van Dr. Philippson en Ir. R. Braillard. Deze samenwerking leidde tot het stichten van de omroepmaatschappij “Radio Belgique” en deze zender werd op 24 november 1923 plechtig ingehuldigd.
Van dan af werden geregeld 2 concerten per dag gegeven en van 8 uur tot 8u15 werd er een praatje of lezing gehouden over een of ander actueel onderwerp. Zo kwamen het Rode Kruis, het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn enz. regelmatig voor de microfoon. Uiteraard waren deze uitzendingen uitsluitend in het Frans, vooral in de beginperiode 1923 tot 1927. Er kwam zoals te begrijpen een reactie hiertegen los in het Vlaamstalige gedeelte.
Uiteindelijk werd in 1927 door enkele vooraanstaande personen van verschillende politieke kleur de zaak onder de loep genomen daar het aantal luisteraars reeds 36000 bedroeg. Het werd nu stilaan tijd dat de omroep en luisteraarszaak wettig geregeld werd en tegelijkertijd een ontwerp van Staatsmonopolie voor het innen van een radiotaks werd voorbereid. Dit ontwerp werd door de minister Lippens in de kamer neergelegd op 18 april 1929. Het zou echter omwille van politieke verwikkelingen nog aanslepen tot in de Kamerzitting van 12 juni 1930 voor het werd gestemd.
Intussen was door de kapitaalkrachtige N.V. Radio, in overleg met “Radio Belgique” een grote nieuwe zender besteld bij SBR, welke in Veltem als tweelingzender werd opgericht en officieel vanaf 6 oktober 1928 reeds tweemaal per week, op golflengte 338 meter, twee Vlaamse radio-uitzendingen verzorgde voor de Katholieke en Vlaamse radio-omroep. Ook de Socialistische Arbeiders-Radio Omroep voor Vlaanderen (S A R O V) kreeg van vanaf oktober 1929 toelating om via Veltem wekelijks een radioconcert te verzorgen. Spoedig ontstond hieruit in 1930 het radiotijdschrift, “DE RADIOBODE” (zie bijlage)
Deze ongelijke en politieke wartoestand zou eindelijk ophouden bij de stichting van het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep (N I R) bij wet van 18 juni 1930 en Koninklijk Besluit van 28 juni 1930.
Naar aanleiding van 75 jaar Belgische radio kreeg ik de eer en het genoegen een radiotentoonstelling te organiseren bij Radio 2 Oost-Vlaanderen, Martelaarslaan 232, 9000 Gent.
Het thema was: “radiotoestellen van vóór WW 2”